Parsurama vernietigd de kshatriya
Khimradj Pherai
Bussumsestraat 153
2574 JG Den Haag
Tel:070-3235050 en mobile 0642153517
E-mail:Khimradjpherai@casema.nl
Heer Parasurama vernietigt de heersende klasse
Toen Jamadagni door de zonen van Kartaviryarjuna gedood werd, bevrijdde
Parasurama de wereld eenentwintig maal van alle ksatriya’s.
Toen Jamadagni’s vrouw Renuka, water ging halen uit de Ganges en daar de
koning van de Gandharva’s zich zag vermaken in het gezelschap van Apsara’s,
raakte ze tot hem aangetrokken en werd een moment overmand door het
verlangen om met hem samen te zijn. Vanwege dit zondige verlangen werd ze
door haar echtgenoot gestraft. Parasurama doodde zijn moeder en broers,
maar ze werden later weer tot leven gewekt dankzij de kracht van Jamadagni’s
ascese. De zonen van Kartaviryarjuna waren de dood van hun vader echter niet
vergeten en wilden wraak nemen op Heer Parasurama. Toen ze hem niet in de
asrama vonden, doodden ze Jamadagni, die op de Allerhoogste Godspersoon aan
het mediteren was. Toen Parasurama naar de asrama terugkeerde en zag dat
zijn vader gedood was, was hij erg bedroefd en nadat hij zijn broers
gevraagd had om voor het stoffelijk overschot te zorgen, trok hij er
vastberaden op uit om alle ksatriya’s van het aardoppervlak weg te vagen.
Met zijn bijl in de hand begaf hij zich naar Mahimatipura, de hoofdstad van
Kartaviryarjuna en doodde alle zonen van de koning, zodat hun bloed een
grote rivier vormde. Nadat Parasurama de zonen van Kartaviryarjuna gedood
had, voelde hij zich echter nog niet voldaan en toen de ksatriya’s later
lastig begonnen te worden, doodde hij ze eenentwintig keer, zodat er geen
ksatriya’s meer op aarde waren.
Vervolgens zette hij het hoofd van zijn vader weer terug op diens levenloze
lichaam en bracht verschillende offers om de Allerhoogste Heer tevreden te
stellen. Zo kwam Jamadagni’s lichaam weer tot leven en werd hij later
bevorderd naar het hogere planetenstelsel dat bekendstaat als
Saptarsi-mandala. Parsurama, de zoon van Jamadagni, leeft nog steeds in
Mahendra-parvata. In het volgende manvantara zal hij een prediker van de
vedische kennis worden.
In de dynastie van Gadhi werd de bijzonder machtige Visvâmitra geboren,
die door middel van ascese en boetdoeningen een brahmana werd.
Hij had honderdéén zonen, die bekenstonden als de Madhucchanda’s. De zoon
van Ajigarta, Sunahsepha genaamd was bestemd om geofferd te worden in het
offerperk van Hariscandra, maar werd door de genade van de prajapatis’
vrijgelaten. Daarna werd hij Devarata in de dynastie van Gadhi. De vijftig
oudste zonen van Visvamitra aanvaardden Sunahsepha echter niet als hun
oudere broer en daarom vervloekte Visvamitra hen om mlechha’s te worden,
mensen die de vedische beschaving niet trouw zijn.
Visvamitra’s eenenvijftigste zoon en zijn jongere broers aanvaardden
Sunasepha echter wel als hun oudste broer en daarom zegende hun vader,
Visvamitra, hen. Zo werd Devarata opgenomen in de dynastie van Kausika,
die daardoor verschillende takken heeft.
viaslpyaivam pitur deham nidhaya bhratrsu svayam
pragrhya parasum ramah ksatrantaya mano dadhe
VERTALING
Aldus weeklagend, vertrouwde Heer Parasurama de stoffelijke resten van zijn
vader aan zijn broers toe en nam zelf zijn bijl ter hand, vastbesloten om
alle ksatriya’s van het aardoppervlak weg te vagen.
gatva mahismatim ramo brahma-ghna-vihata-sriyam
tesam sa sirsabhi rajan madhye cakre maha-girim
VERTALING
O koning, Heer Parasurma begaf zich naar Mahismati, dat al verdoemd was
vanwege de zonde van het doden van een brâhmana.
Daar maakte hij in het midden van de stad een berg van de afgehakte hoofden
van de zonen van Kartaviryarjuna.
tad-raktena nadim ghoram abrahmanya-bhayavaham
hetum krtva pitr-vadham ksatre mangala-karini
trih-sapta-krtvah prthivim krtva nihsatriyam prabhuh
samanta-pancake cakre sonitodan hradan nava
VERTALING
Met het bloed van de zonen van Kartaviryarjuna schiep Heer Parasurama een
gruwelijke rivier, die de koningen geen respect hadden voor de brahmaanse
cultuur grote angst aanjaagde. Omdat de ksatriya’s, die aan het hoofd van de
regering stonden, zich schuldig maakten aan zondige activiteiten, vaagde
Heer Parasurama ze eenentwintig maal van de aarde onder het voorwendsel dat
hij wraak wilde nemen voor de moord op zijn vader. Voorwaar, in Samanta-
pancaka maakte hij negen meren gevuld met hun bloed.
pituh kayena sandhaya sira adaya barhisi
sarva-decvamayam devam atmanam ayajan makhaih
VERTALING
Daarna zette Parasurama het hoofd van zijn vader op diens dode lichaam en
legde dit in zijn geheel op kusa-gras. Vervolgens verrichtte hij offers om
Heer Vasudeva te vereren, die de alomtegenwoordige Superziel van alle
halfgoden en ieder levend wezen is.
dadau pracim disam hotre brahmane daksinam disam
adhavaryave praticim vai udgatre uttaram disam
anyebhyo vantata-disah kaysapaya ca madhyatah
aryavartam upadrastre sadasyebhyas tatah param
VERTALING
Nadat Heer Parasurama het offer voltooid had, schonk hij het oosten aan de
hota, het zuiden aan de brahma, het westen aan de adhvarya, het noorden aan
de udgata en de vier hoeken – noordoost, zuidoost, noordwest en zuidwest –
aan de andere priesters. Hij gaf het midden aan Kasyapa en het gebied
Aryavarta aan de upadrasta. Alles wat er overbleef verdeelde hij onder de
sadasya’s, de hulppriesters.
aste dyapi mahendradrau nyasta-dandah prasana-dhih
upagiyamana-caritah siddha-gandharva-caranaih
VERTALING
Heer Parasurama woont nog steeds als een intelligente brahmana in het
bergachtige gebied dat men Mahendra noemt. Hij is volkomen voldaan, heeft
afstand gedaan van alle wapens van een ksatriya en wordt om zijn verheven
karakter en activiteiten voortdurend vereerd, bewonderd en aanbeden door
hemelse wezens als de Siddha’s, Carana’s en Gandharva’s.
evam bhrgusu visvatma bhagavan harir isvarah
avatirya param bhram bhuvo ‘han bahuso nrpan
VERTALING
Op deze wijze daalde de allerhoogste ziel, de Allerhoogste Godspersoon,
de Heer en de allerhoogste bestuurder, als incarnatie neer in de Bhrgu-
dynastie en verloste het universum van de last van ongewenste koningen door
ze vele malen te doden.
gadher abhun maha-tejah samiddha iva pavakah
tapasa ksatram utsrjya yo lebhe brahma-varcasam
VERTALING
Visvamitra, de zoon van Maharaja Gadhi, was even machtig als de vlammen van
het vuur. Door boetedoening en asces te beoefenen wist hij vanuit de positie
van een ksatriya de positie van een machtige brahmana te bereiken.
BETEKENIS
Nadat Sukadeva Gosvami de geschiedenis van Heer Parasurama uiteengezet
heeft, vertelt hij over Visvamitra. Uit de geschiedenis van Heer Parasurama
kunnen we opmaken dat hoewel Parasurama tot de klasse der brâhmana’s behoor-
de, hij door omstandigheden gedwongen werd om als ksatriya op te treden.
Later, toen hij zijn taak als ksatriya volbracht had, werd hij weer een
brahmana en keerde terug naar Mahendra-parvata. Op dezelfde manier kunnen
we zien dar Visvamitra, die in een ksatriya-familie geboren was, dankzij
zijn asces en boetedoening de positie van een brahmana wist te bereiken.
Deze beide geschiedenissen bevestigen de uitspraken in de sastra dat een
brâhmana een ksatriya kan worden, een ksatriya een brahmana en een vaisya
een brâhmana, wanneer men zich de vereiste eigenschappen eigen maakt.
Iemands status is niet afhankelijk van zijn geboorte. Dit wordt door Narada
in het Srîmad-Bhâgavatam (7.11.35) als volgt bevestigd:
yasya yal laksanam proktam pumso varnabhivyanjakam
yad anyatrapi drsyeta tatr tenaiva vinirdiset
“Als iemand de kenmerken van een brâhmana, ksatriya, vaisya of sudra ver-
toont, moet hij als zodanig aanvaard worden, ook al is hij in een andere
klasse geboren.” Om te weten wie een brâhmana en wie een ksatriya is, moet
men afgaan op zijn eigenschappen en zijn werk. Als alle ongekwalificeerde
sudra’s zogenaamd brâhmana’s en ksatriya’s worden, zal de maatschappelijke
orde onmogelijk gehandhaafd kunnen worden. Daardoor zal er verdeeldheid
ontstaan en de menselijke samenleving in een samenleving van dieren
veranderen en zo zal er overal ter wereld een helse toestand heersen.
visvaamitrasya caivaasan putraa eka-satam nrpa
madhyamas tu madhucchandaa madhucchandasa eva te
VERTALIING
O koning Pariksit, Visvâmitra had honderdeen zonen, waarvan de middelste
Madhucchandâ heette. Hierdoor stonden alle andere zonen bekend als de
Mudhacchandâ.
putram krtvaa sunahsepham devarâtam ca bhârgavam
âjigartam sutân âha jyestha esa prakalpyatâm
VERTALING
Visvâmitra adopteerde de zoon van Ajîgarta, Sunahsepha, die in de Bhrgu-
dynastie geboren was en ook Devarâta genoemd werd. Hij beval zijn andere
zonen om Sunahsepha als hun oudste broer te aanvaarden.
yo vai hariscandra-makhe vikrîtah purusah pasuh
syutvâ devân prajesâdîn mumuce pâsa-bandhanât
VERTALING
Sunahsepha’s vader verkocht Sunahsepha om als mensdier geofferd te worden
tijdens het yajna van koning Hariscandra. Toen Sunahsepha het offerperk
binnengeleid werd, bad hij de halfgoden om vrijgelaten te worden, wat door
hun genade gebeurde.
BETEKENIS
Hier volgt de geschiedenis van Sunahsepha. Toen Hariscandra op het punt
stond om zijn zoon Rohita te offeren, wist deze zijn leven te redden door
Sunahsepha van diens vader te kopen om in zijn plaats geofferd te worden.
Sunahsepha werd aan Mahârâja Hariscandra verkocht omdat hij de middelste
zoon was, tussen de oudste en de jongste in. Hieruit blijkt dat het offeren
van de mensen bij wijze van offerdier zeer lange tijd gangbaar is geweest.
yo râto deva-yajane devair gâdhisu tâpasah
deva-râta iti khyâtah sunahsephas tu bhârgavah
VERTALING
Hoewel Sunahsepha in de Bhârgava-dynastie was geboren, was hij bijzonder
vergevorderd in het geestelijk leven. Dat was de reden waarom hij door de
halfgoden die bij het offer betrokken waren, werd beschermd. Daarom genoot
hij ook bekendheid als de nakomeling van Gâdhi, Devarâta genaamd.
ye madhucchandaso jyesthâh kusalam menire na tat
asapat taan munih kruddho mlecchâ bhavata durjanâh
VERTALING
Toen de vijftig oudste Madhucchandâ’s, de zonen van Visvâmitra, door hun
vader verzocht werden om Sunahsepha als hun oudste broer te aanvaarden,
weigerden ze dit te doen. Visvâmitra was hier erg boos over en vervloekte
hen met de woorden: “Slechte zonen die jullie zijn, dat jullie allemaal
mleccha’s mogen worden, want jullie zijn gekant tegen de principes van de
vedische cultuur”. (Mleccha’s zijn degenen die de vedische principes niet
volgen).
sa hovâca madhucchandâh sârdham pancâsatâ tatah
yan no bhavân sanjânîte tasmims tishhâmahe vayam
VERTALING
Toen de vijftig oudste Madhucchandâ’s vervloekt waren, gingen de vijftig
jongste zonen en Madhucchandâ zelf naar hun vader toe en stemden met zijn
verzoek in. “Beste vader,” zeiden ze, “wij leggen ons neer bij iedere
maatregel die u treft.”
jyestham mantra-drsam cakrus tvâm anvanco vayam sma hi
visvâmitrah sutân âha vîravanto bhavisyatha
ye mânam me ‘nugrhnanto vîravantam akarta mâm
VERTALING
Zo aanvaardden de jongere Madhucchandâ’s Sunahsepha als hun oudste broer
en zeiden tot hem: “We zullen je bevelen opvolgen.” Daarop zei Visvâmitra
tot zijn gehoorzame zonen: “Ik ben erg tevreden dat jullie Sunahsepha als
jullie oudste broer aanvaard hebben. Door mijn bevel te gehoorzamen, hebben
jullie mij een vader van waardige zonen gemaakt en daarom geef ik jullie
allemaal de zegen dat jullie ook vaders van zonen zullen worden.
esa vah kusikâ vîra devarâtas tam anvita
anye câstaka-hârîta jaya-kratumad-âdayah
VERTALING
Visvâmitra zei: “O Kusika’s [nakomelingen van Kausika], deze Devarâta is
mijn zoon en daarmee is hij ook een van jullie. Wees hem alsjeblieft ge-
hoorzaam. “O koning Pariksit, Visvâmitra had vele andere zonen, zoals Astak,
Harita, Jaya en Kratuman.
evam kausika-gotram tu visvamitraih prthag-vidham
pravarantaram apannam tad dhi caivam prakalpitam
VERTALING
Visvâmitra vervloekte sommigen van zijn zonen, zegende de anderen en adop-
teerde ook een zoon. Zo bestonden er heel wat verschillen in de Kausika-
dynastie, maar van alle zonen werd Devarata als de oudste beschouwd.