De ziel met goena’s
Khimradj Pherai
Bussumsestraat 153
2574 JG Den Haag – Nederland
Telefoon: 070-3235050 of mobile 0642153517/ Suriname; 459532/ 8912361
E-mail:khimradjpherai@casema.nl / www. Khimradjpherai.nl
Den Haag, 10-10-2014
FILOSOFIE
De veda’s vormen de basis van de vedische astrologie. Ze werden geschreven om het zaad van een gedachte te zaaien, dat uitgroeit tot de boom van dieper inzicht. De vier veda’s zijn:
Rigveda leert gyana – kennis.
Yajurveda handelt over karma – actie.
Samaveda leert upasana – meditatie of verering.
Atharvaveda leert uiteenlopende ondewerpen:
DE UPANISHADEN
`Upa’ betekent `bij’, `ni’ betekent `neer’ en `shad’ betekent `zitten’. `Shad’ betekent ook `vernietiging’ – de vernietiging van onwetendheid. Upanishad betekent bij een goeroe zitten om inzicht te krijgen in de geheime leer. De upanishaden waren verhalen, verteld in de bergen rond het kampvuur in de nacht; grote wijzen gebruiken zee om hun toehoorders de geheimen van het leven te leren. Er zijn 108 upanishaden. Elf ervan worden als de belangrijkste gezien: isha, kena, katha, prashna, mundaka, mandukya, taitiriya, aiteriya, chadogya, brihadaranyaka en shvetashvatara.
DE REIS VAN DE ZIEL
De vedische filosofie gelooft in verhuizing van de ziel. De huidige geboorte is niet meer dan een klein deel van het geheel, omdat dit leven slechts een van vele levens is. Elk leven is als een parel in een halsketting, maar alle parelsmoeten aaneengeregen worden om de ketting compleet te maken. Het hoogste doel van de ziel is het bereiken van moksha of verlichting.
Verlichting is de staat van eeuwige verrukking. Om dit te bereiken moet de ziel zijn inherente zuiverheid verliezen en de cycli van leven en dood ervaren. Deze ervaringen maken de ziel volwassen waardoor deze het hoogste niveau van bewustzijn verwerft waar eeuwig geluk mogelijk is. Bij de vedische astrologie gaat bet om de band tussen de individu en het universum. We verbreken die band bij onze geboorte als we een fysiek lichaam aannemen. Ons fysieke lichaam is steeds weer anders wanneer we als mens geboren worden, maar er is een continuïteit van bewustzijn. Wij zijn slechts een deeltje van het totale bewustzijn, de kosmische wet: Wanneer we sterven, keren we terug naar het universele om opnieuw te worden geboren. Het is als de cyclus van water, dat op de aarde valt en terugkeert als stoom, om zo te veranderen in een wolk en weer als water terug te keren: Met elke geboorte ontwikkelen we ons, zodat we uiteindelijk deze cyclus kunnen verbreken om eeuwige vrede te bereiken.
DE ZIEL EN MAYA = DE WERELD VAN DE ILLUSIE
Wanneer de ziel in een menselijk lichaam wordt geboren, is het de bedoeling dat hij het leven ervaart, maar niet denkt dat het leven alles is. Maar veel mensen, vooral jongeren,, geloven dat dit leven alles is en dat deze wereld de ultieme werkelijkheid is. De materiele wereld wordt echter beschouwd als maya, ofwel de wereld van illusies. Maya brengt verlangens en behoeften met zich, die wij proberen te vervullen in ons streven naar geluk. Maar de vervulling van deze verlangens brengt
geen geluk; ze creëert alleen maar meer verlangens: We worden al snel opgenomen’ in een oneindige cyclus van verlangens en wanhoop. In onze gedachten verwarren
we illusie en werkelijkheid. De Indiase erkent de behoefte onze aardse verlangens te vervullen, maar ze betwijfelt of dit de enige weg naar geluk is. We moeten meester zijn over onze behoeften en niet andersom.
Het is van belang te bedenken dat de ziel het leven moet ervaren teneinde het te kunnen opgeven. Als we beginnen te leren verlangens en gehechtheden van ons af te schudden, gaat onze ziel een licht zien. We gaan ons dan bewegen in de richting van de dingen waartoe we bestemd zijn. Jyotish of vedische astrologie is de wetenschap van het licht.
DE WET VAN KARMA
Het woord `karma’ betekent letterlijk `actie’. Elke actie die we in ons huidige, vorige of toekomstige leven ondernemen is ons karma: De wet van karma stelt dat de uiteindelijke verantwoording voor de kwaliteit van ons leven bij onszelf ligt. We kunnen anderen niet verwijten wat we nu ervaren.
Onze handelingen in het verleden (zowel in`dit leven als in vorige levens) scheppen situaties die we nu onder ogen moeten zien, op dezelfde manier als de handelingen van nu resulteren in situaties waarmee we later worden geconfronteerd.
DE DRIE NIVEAUS VAN KARMA
Ieder van ons heeft op drie niveaus te maken met karma:
Sanchita karma is de verzameling van handelingen in onze vorige levens tot op heden. Op het moment dat we handelen, wordt onze handeling deel van ons sanchita karma. Sanchita karma is het karma waarmee we geboren zijn en vormt de som van de goede en slechte daden in vorige incarnaties.
Prarabdha karma is het karma waarmee ieder van ons in dit leven wordt geconfronteerd – zowel het goede als het slechte. Het is ook weer een karma dat je niet kunt veranderen. Hoezeer je ook denkt je leven onder controle te hebben, je beheerst slechts kleine delen van je leven; je hebt geen controle over voorvallen als onverwachte ongelukken of natuurrampen. Sanchita karma toont het verhaal van je leven tot op heden, terwijl prarabdha karma vertegenwoordigt wat je in dit leven gaat ervaren. Prarabdha karma is zowel negatief als positief.
Kriyamana karma is het belangrijkste van de drie. Dit is het karma dat we zelf kiezen vanuit onze vrije wil. Het is het karma van kiezen wat te doen – als we financiële tegenslagen hebben, zullen we dan stelen om uit de problemen te’ komen? Onze uitgaven beperken? Of harder werken?
Kriyamana karma is wat je doet om de kwaliteit van je huidige leven te verbeteren: Een groot deel van de vedische astrologie gaat over inzicht in dit karma: inzicht in de keuzen die we kunnen maken, stoppen’ met overdenken en de juiste beslissingen nemen. Door dat te doen verbeteren we de kwaliteit van ons leven niet alleen voor nu, maar voor de toekomst, door de negatieve karma’s te beletten zich te presenteren.
DE BETEKENIS VAN NAKSHATRA’S
`Naksha’ betekent `benaderen’ en `tra’ betekent `bewaken’. Het hele woord betekent ook `ster’. Elke nakshatra is verbonden aan een bepaalde ster, meestal,de helderste,in de reeks sterren erin. `Nakshatra’ betekent ook iets wat nooit vergaat’; de beschermende bewaking door de nakshatra’s van de ziel blijft tijdens vele mensenlevens doorgaan.
KENMERKEN VAN DE NAKSHATRA’S
Nakshatra’s hebben hun eigen Prakriti of individuele aard. Deze is samengesteld uit vele strengen die bestaan uit:
*Guna’s
*Dosha’s
*Levensdoelen
De drie guna’s of psychologische eigenschappen
`Guna’ betekent ook `streng’, de strengen van een vlechtwerk waaruit een koord bestaat. Het koord wordt hier gezien als een allegorie van de persoonlijkheid. De verschillende eigenschappen of guna’s vervlechten zich met elkaar tot de individualiteit van een persoon. De eigenschap van elke guna wordt meestal beschouwd als psychologisch in plaats van fysiek, maar de geest heeft een sterke invloed op de fysieke kant van ons leven. Guna’s spelen een heel belangrijke rol in yoga en ayurveda. De drie guna’s zijn:
- Sattva, de eigenschap van zuiverheid. `Sat’ betekent `zijn, bestaan, zuiver, waar en echt’. Va’ betekent `waar zuiverheid verblijft’. Een sattvische persoon gelooft in zuiverheid van zijn, denken en handelen. Water is zuivere sattva. Vegetarisme is sattvisch, omdat het doden van dieren als voedsel verwerpt. Sattva werkt heel vaak op het abstracte niveau.
- Rajas, de eigenschap van handelen. Het is de zoekende eigenschap die alle mensen hebben. Het kan worden vertaald als `stuifmeel van de bloemen’, of als `emotionele, morele of mentale duisternis’. `Stuifmeel van de bloemen’ duidt op het vermogen van stuifmeel om nieuwe bloemen voort te brengen – net zoals mensen nieuw leven opwekken: het ervaren van het leven en de geboorte. `Emotionele, morele of mentale duisternis’ is het onvermogen van mensen om de antwoorden in zichzelf te zien, met het gevolg dat ze vervulling zoeken in de materiele, illusoire wereld. Rajas beweegt zich tussen het abstracte en het praktische.
- Tamas, de eigenschap van duisternis. Dit Sanskrietwoord kan ook worden vertaald als `onwetendheid’, waarmee duidelijk wordt gemaakt dat het om mentale duisternis gaat. Tamas-mensen hebben een mentale eigenschap die het zinnelijke benadrukt. Van hen kan worden gesteld dat het hen ontbreekt aan spiritueel inzicht en dat ze een materialistisch leven leiden, gericht op menselijke zinnelijke verlangens. De vedische filosofie moedigt deze mensen aan te ontsnappen uit hun onbekendheid met het licht van spiritueel inzicht. Tamas werkt op het praktische niveau.
DE GUNA’S VAN DE DRIE NIVEAUS VAN BEWUSTZIJN
Ieder van ons heeft de drie guna’s in zijn of haar horoscoop, maar het evenwicht ertussen is voor eenieder verschillend. De eigenschappen van elke nakshatra tonen de guna’s op drie niveaus. Het eerste niveau toont je fysieke guna; bet tweede niveau je mentale eigenschap, en het derde niveau heerst over je eeuwige aard. De drie strengenvan de guna.’s vervlechten zich tot de overheersende guna van je nakshatra.
DE VIER LEVENSDOELEN
Er zijn vier doelen in het leven waarvoor ieder individu is geboren en die ieder van ons moet ervaren. Deze zijn:
- Dharma is correct handelen, onze plichten tegenover anderen en onszelf. Het is bet belangrijkste dat iedere persoon moet herkennen: het doel van dit leven. Dharma is het vermogen juist te handelen in het leven, ongeacht de gevolgen voor onszelf
- Artha is bet praktische levensdoel, handelen met een bepaald, aards doel in gedachten: je werk, je loopbaan, financiële zaken. Artha is doel gericht.
- Kama betekent verlangens en behoeften op een zeer praktisch niveau. Wanneer we op deze aarde worden geboren, moeten we verlangens hebben. Kama is passie – seksueel, religieus, gericht op het leven, op een doel.
- Moksha is verlichting. Het betekent nirvana, het opgeven van het fysieke leven om een hoger bewustzijn te verwerven. Wanneer we moksha bereiken, maken we ons los van de cyclus van geboorte en dood. Moksha is het hoogste doel van iedere incarnerende ziel.
DOSHA’S OF ZWAKTEN
Het Sanskrietwoord ‘dosha’ betekent fout of zwakte’. Deze term wordt gebruikt bij ayurveda, de vedische gezondheidsleer, om de zwakte van de mens te vinden die ziekten veroorzaakt als ze wordt opgewekt. In de Indiase astrologie worden de dosha’s bestudeerd om inzicht te krijgen in de subtiele interactie van bet lichaam. Een dosha kan je kracht zijn die tevens de eigenschap heeft om je zwakte te worden, zowel spiritueel als lichamelijk.
Vata – Winderig: de luchteigenschap
De natuurlijke eigenschappen van vata zijn actie, gevoel en enthousiasme. `Vata’ betekent `wind’. Waarneming, enthousiasme, inspiratie, communicatie, oefening en actie zijn vata.
Pitta – Galachtigheid: de vuureigenschap
Vuur is nodig om te verteren. Pitta produceert hitte en heerst over de spijsverteringsorganen. Honger, dorst, soepelheid, opgewektheid, intelligentie en visie zijn pitta.
Kapha – Flegmatisch: de watereigenschap
Water is nodig voor het uithoudingsvermogen. Stabiliteit van het lichaam, potentie, kracht, soepele ledematen, kalmte en verdraagzaamheid zijn kapha.
SPECIALE KLANKEN
Volgens de vedische traditie wordt de eerste letter van je geboortenaam gekozen uit de bijzondere klinker of medeklinker die betrekking heeft op de nakshatra van je geboorte. Op deze manier ben je verbonden met je geboorte energie. Je naam wordt als een mantra, en steeds wanneer iemand hem uitspreekt, omgeeft dat je met een gunstige energie.
CUSPGEBOORTES
Dagen waarop de ene nakshatra eindigt en een andere begint worden beheerst door .twee nakshatra’s. Als je bijvoorbeeld geboren ben op 27 april, kun je onder zowel Ashwini als onder Bharani geboren zijn. Stel aan de hand van de cuspdata bet exacte tijdstip vast waarop de Zon de nakshatra van jouwe geboortejaar binnenging.
Als je bent geboren om 12.30 uur GMT op 27 april 1975, kun je aan de hand van de cusptabellen vaststellen dat de Zon om 17.53 op je geboortedag Bharani binnenging. Dus ben je geboren toen de Zon nog in Ashwini stond en moet je de Ashwini nakshatra bestuderen. Als je het tijdstip van je geboorte niet weet, moet je de stand van je nakshatra bepalen aan de hand van de middag op je geboortedag. Je vindt de cuspdata achter in dit boek.
Met vriendelijke groeten,
Khimradj Pherai
Betreft: Wanneer de mens aan deze vereisten zou weten en voldoen, dan zou er vrede op de aarde zijn, helaas is het niet zo.
De huidige mens in het Yzerentijdperk zit met vol leugens en bedrog en vandaar oplichterij en verdraaiing van zaken en van waarheid wil men niets weten en feiten kunnen niet overlegd worden.
Het gedrag van de wijze mens, hoewel ongedwongen en ongekunsteld, straalt licht uit, maar de voorgewende kalmte van de dwaas wiens denken gehecht is, doet dat niet.
Hij wiens denken 1 gereinigd is en bevrijd van verwarring (verstrooiing) alleen al door de Waarheid te horen, ziet 2 geen juist of onjuist gedrag of niet –handeling.
1.Wiens denken. Dit is een zeldzaam voorkomend geval van Zelf- Verwerkelijking. Het betreft hier een waarheidzoeker van bijzondere begaafdheid, wiens denken gereinigd is door het beoefenen van vier fundamentele waarheden, zoals het vermogen onderscheid te zien tussen het Werkelijke en het onwerkelijke etc. Zodra deze mens hoort over de aard van het Zelf, dringt het licht van Waarheid tot hen door. En dan is het voor hem niet nodig de beide andere methoden tot zelf –Verwerkelijking te beoefenen: Manana (overdenken) en Nididhyasana (meditatie).
2.Ziet. Volkomen vrij van zelfzucht als hij is wanneer het licht van Zelf-Kennis begint te gloren, wordt hij alleen geleid door zijn Prarabda Karma. De gedragsregels, die door de Shatras worden voorgeschreven hebben niet langer zin over zo iemand.
De argeloze (vrij van liefde en haat) mens doet wat zich voordoet om gedaan te worden, zowel wat goed is als wat slecht is; want zijn handelingen zijn als die van een kind.
De wijzen die vrij zijn van gedachtevoorstellingen (imaginaties), die niet gebonden zijn en vrij en ongekluisterd 1 intellect hebben, vermaken zich en (soms) te midden van grote genietingen en (soms) trekken zij zich in bergholen.
- Door egoïsme. De wijze mens blijft dezelfde onberoerd, in welke omstandigheden hij zich ook bevindt.
11.2 De algemene principes die alle mensen moeten volgen
Een belangrijk onderwerp waarover al jaren over wordt gediscussieerd. De lezers moeten zelf uitmaken of iemand krachtens geboorte of karma een brâhmana kan zijn. Zie onderstaande teksten.
TEKST 21
samo damas tapah saucam santosah kshanantir ârjavam
jnanam dayacyutatmatvam satyam ca brahma-laksanam
VERTALING
De kenmerkende eigenschappen van een Brâhmana zijn de volgende: beheersing van de geest en zintuigen, soberheid, boetedoening, reinheid, tevredenheid, vergevingsgezindheid, eenvoud, kennis, mededogen, waarheidlievendheid en volkomen overgave aan de Allerhoogste Godspersoon.
TEKST 22
sauryam viryam dhrtis tejas tyâgas câtmajayah kshamâ
brahmanyata prasadas ca satyam ca kshatra-lakshanam
VERTALING
Strijdvaardig, onoverwinnelijk, geduldig, moedig, barmhartig, in staat de lichamelijke behoeften te beheersen, vergevingsgezind, trouw aan de brahmaanse cultuur en altijd opgewekt en waarheidslievendheid dat zijn de kenmerken van een kshatriya.
TEKST 8 – 12
satyam daya tapah saucam titikseksa samo damah
ahimsâ brahmacaryam ca tyagah svadhyaya ârjavam
santosah samadrk-seva gramyehoparamah sanaih
nrnam viparyayehheksa maunam atma-vimarsanam
annadyadeh samvibhago bhutebhyas ca yayharhatah
tesv atma-devata-buddhih sutaram nrsu pandava
sravanam kirtanam casya smaranam mahatam gateh
sevejyavanatir dasyam sakhyam atma-samarpanam
nrnam ayam paro dharmah sarvesam samudahrtah
trimsal-laksanavan rajan sarvatmâ yena tusyati
satyam – het spreken van de waarheid zonder te verdraaien of af te wijken; dayâ – sympathie voor allen die lijden; tapah – boetedoeningen (zoals tenminste tweemaal per maand op de dag van Ekâdasi vasten); saucam – reinheid (tenminste tweemaal per dag – ’s morgens en ’s avonds – een bad nemen en niet vergeten de heilige naam van God te chanten); titiksâ – verdraagzaamheid (zich niet laten verstoren door de seizoenwisselingen of minder aangename omstandigheden); ieksâ – onderscheid maken tussen goed en kwaad; samah – meester zijn over de geest (de geest niet eigendunkelijk actief laten zijn); damah – meester zijn over de zintuigen (de zintuigen niet onbeheerst actief laten zijn); ahimsa – geweldloosheid (geen enkel levend wezen blootstellen aan de drievoudige ellende); brahmacaryam – onthouden, of zijn zaad niet misbruiken geen seks hebben met andere vrouwen dan zijn eigen echtgenote; en geen seks hebben met zijn vrouw als dit verboden is, zoals tijdens de menstruatie); ca – en; tyâgah – het uitgeven van tenminste vijftig procent van zijn inkomen voor liefdadig werk; svâdhyâyah – het lezen van transcendantale literatuur zoals de Bhagavad – gîtâ, het Srîmad – Bhâgavatam,
het Râmâyana en de Mahâbhârata (of voor hen die niet de vedische cultuur volgen, het lezen van de Bijbel of de Koran); ârjavam – eenvoud (vrij zijn van dubbelhartigheid); santosah – tevreden zijn met dat wat men zonder al te veel moeite kan krijgen; samadrk-sevâ – dienst bewijzen aan heilige personen die geen onderscheid maken tussen het ene levend wezen en het andere en die elk levend wezen als geestelijke ziel zien (panditâh sama – darsinah); grâmya-îhâ-uparamah – het niet deelnemen aan zogenaamde filantropische activiteiten; sanaih – geleidelijk; nrnâm – in de samenleving; viparyaya-îhâ – de onnodige activiteiten; îksâ – besprekend; naunam – ernstig en stil zijn; âtma-in het zelf; vimarsanam – onderzoek (of men het lichaam of de ziel is); anna-âdya-âdeh- van eten en drinken enzovoort; samvibhâgah-gelijke verdeling; bhutebhyah – aan verschillende levende wezens; ca -ook; yathâ-arhatah -zoals het betaamt; tesu-alle levende wezens; âtmâ-devatâ-buddhih – als het zelf of als de halfgoden aanvaardend;su-tarâm-voorafgaand; nrsu – onder alle mensen; paandava – o Mahârâja Yudhisthira; sravanam –
horen; kirtanam – chanten; ca – ook; asya – van Hem (de Heer); smaranam – herinnerd (Zijn woorden en activiteiten); mahatâm – van grote heiligen; gateh – die de toevlucht is; sevâ – dienst; ijyâ – verering; avanatih – het brengen van eerbetuigingen; dâsyam – de dienst aannemen; sakhyam – als vriend beschouwen; âtma-samarpanam – zich helemaal overgeven; nrnaam – van alle mensen; ayam- dit; parah – het allerhoogste; dharmah – religieus principe; sarvesâm – van alle; samudâhrtah – volledig beschreven; trimsât-laksana-vân – dertig kenmerken bezitten; râjan – o koning; sarva-âtmâ – de Allerhoogste Heer, die de Superziel van allen is; yena – waardoor; tusyati – wordt tevredengesteld.
VERTALING
De algemene principes die alle mensen moeten volgen zijn: waarheidslievendheid, mededogen, matiging (op bepaalde dagen van de maand vasten), tweemaal daags baden, verdraagzaamheid, onderscheid maken tussen goed en kwaad, leren beheersen van de geest, leren beheersen van de zintuigen, geweldloosheid, het cellibaat, liefdadigheid, bestuderen van de geschriften, eenvoud, tevredenheid, bewijzen van dienst aan heilige personen, geleidelijk achterwege laten van overbodige activiteiten, zich bewust worden van de futiliteit van de overbodige activiteiten waar de maatschappij zich mee bezighoudt, stil en ernstig blijven en overbodig gepraat vermijden, onderzoeken of men het lichaam is of de ziel, in gelijke mate uitdelen van voedsel aan alle levende wezens (zowel mensen als dieren), iedere ziel (speciaal in de menselijke levensvorm) zien als een deeltje van de Allerhoogste Heer, kennisnemen van de activiteiten en het onderricht van de Allerhoogste Godspersoon (die de toevlucht van alle heiligen is), spreken over deze activiteiten en instructies, zich deze activiteiten en instructies van deze Heer altijd herinneren, Hem proberen te dienen, Hem vereren, Hem eerbetuigingen brengen, Zijn dienaar worden, Zijn vriend worden en zich helemaal aan Hem overgeven. O koning Yudhisthira, dit zijn de dertig eigenschappen die men zich in de menselijke levensvorm eigen moet maken. Gewoon door deze eigenschappen te ontwikkelen, kan men de Allerhoogste Godspersoon tevredenstellen. Narada muni sprak deze wijze woorden tot Yudhistira.
BETEKENIS
De grote heilige Narada muni geeft hier de aanbeveling dat alle mensen in de dertig bovengenoemde eigenschappen moeten worden onderwezen, opdat er verschil bestaat tussen mensen en dieren. Tegenwoordig wordt er overal ter wereld propaganda gemaakt voor een wereldlijke staat, een staat die alleen belangstelt in wereldse activiteiten. Maar als de burgers van het land niet zodanig opgevoed worden dat ze de bovengenoemde goede eigenschappen ontwikkelen, hoe kan er dan sprake zijn van geluk? Als bijvoorbeeld de hele bevolking onoprecht is, hoe kan er dan ooit gelukt heersen in dat land? Daarom moet iedereen, tot welk geloof hij ook behoort – of hij nu hindoe, moslim, christen, boeddhist is, geleerd worden om de waarheid te spreken.
Bovendien zou iedereen moeten leren mededogen te ontwikkelen en op bepaalde dagen van de maand te vasten. Verder zou iedereen tweemaal daags een bad moeten nemen en zijn tanden moeten poetsen zodat zijn lichaam van buiten rein blijft, en zich van binnen moeten zuiveren door zich de heilige naam van de Heer te herinneren. God is één, of men nu hindoe, moslim of christen is. Daarom moet men de heilige naam van de Heer chanten, met welke tongval men deze ook uitspreekt. Ook zou iedereen geleerd moeten worden erg op te passen dat men niet onnodig zaad loost. Dit is voor ieder mens van groot belang. Als iemand zijn zaad niet onnodig verliest, nemen zijn geheugen, vastberadenheid, energie en vitaliteit enorm toe. Tevens zou iedereen moeten leren om eenvoudig in gedachten en gevoelens te zijn en tevreden van lichaam en geest. Dit zijn de algemene eigenschappen die een mens dient te ontwikkelen. Het doet er niet toe of de staat wereldlijk of geestelijk is, tenzij men in de bovengenoemde dertig eigenschappen is onderwezen, kan er geen sprake zijn van vrede.
Uiteindelijk wordt aanbevolen:
sravanam kîrtanam câsya smaranam mahatâm gateh
sevjyâvanatir dâsyam sakhyam âtma-samarpanam
Iedereen moet een toegewijde van de Heer worden, omdat men daardoor vanzelf alle andere goede eigenschappen ontwikkelt.
yasyâsti bhaktir bhagavaty akincanâ
sarvair gunais tatra samâsate surâh
harâv abhaktasya kuto mahas-gunâ
manorathenâsati dhâvato bahih
“Wie onwankelbaar is in zijn toegewijde dienst aan Shri Krishna, vertoont altijd alle goede eigenschappen van Shri Krishna en de halfgoden. Wie echter geen toewijding voor de Allerhoogste Godspersoon bezit, heeft geen enkele goede eigenschap omdat hij zich op het niveau bevindt van mentale speculatie in het materiële bestaan, wat het uiterlijke aspect van de Heer is.” (S.B. 5.18.12) De beweging voor Shri Krishna-bewustzijn is daarom universeel. De mensheid zou deze beweging heel serieus moeten nemen en omwille van de vrede in de wereld de beginselen ervan moeten toepassen.
Waar is de gebondenheid of de bevrijding, de vreugde of de smart, voor iemand, die straalt als het Oneindige, en die het relatieve bestaan niet ziet?
Met vriendelijke groeten.
Khimradj Pherai