Stamboom Van Brahma
Khimradj Pherai
Bussumsestraat 153
2574 JG Den Haag – Nederland
Telefoon: 070 – 3235050 of mobiel 0642153517
E-mail:khimradjpherai@casema.nl
STAMBOOM VAN BRAHMA
Brahma schiep eerst de toestanden van onwetendheid, zoals zelfbedrog,
doodsangst, woede na frustratie, vals eigenaar¬schap en de illusoire gedachte
dat men zijn lichaam is, ofwel het vergeten van zijn ware identi¬teit.
NAMEN VAN EERSTE ZONEN:
Sanaka, Sananda, Sanatana en Sanata-Kumara.
Rudra: Brahma gaf aan Rudra elf andere namen:
Manya, Manu, Mahinasa, Mahan, Siva, Rtadhvaja, Ugrareta, Bha¬va,
Kal¬a, Vamadeva en Dhrtavrata.
Rudra: had ook elf vrouwen, de Rudrani’s. Het zijn Dhi, Dhrti, Rasala,
U¬ma, Niyut, Sarpi, Ila, Ambika, Iravati,Svadha en Diksa.
De namen van de volgende tien zonen;
Marici, Atri, Angira, Pulustya, Pulaha, Kratu, Bhrgu, Vasist¬ha, Daksa en de
tiende zoon, Narada.
VERTALING
NARADA WERD GEBOREN UIT’S BRAHMAA OVERDENKING, ZIJN BESTE DEEL. VASISTHA
WERD GEBOREN UIT ZIJN ADEMHALING,(PRAAN SE) DAKSA UIT ZIJN DUIM,(AN¬GOESHTHA-
SE) BHRGU UIT ZIJN AANRA¬KING (TWACHAA SE), EN KRATU UIT ZIJN HAND,(HASTA SE)
PULASTYA WERD VERWEKT UIT DE OREN,(KANON SE), ANGIRA UIT DE MOND,(MOEKHA SE) ATRI UIT DE OGEN,(NETRONSE) MARICI UIT DE GEEST, (MANA SE) EN PULAHA UIT DE NAVEL VAN BRAHMA,(NABHIE SE).
KARDAMA UIT BRAHMA’S SCHADUW (CHHAAYA SE).
Uit het Padma Purana;
Brahma ke moenha(mond) se sattwagoena(goedheid) waksha (borst) aur (en)
danghaaonse (dijen) se (uit) radjogoena (harts¬tocht) tathaa tamogoena
(onwetendheid) aur pairon (voeten) se kewal tamogoena se yoekta pradja-
srishti (schepping) kie oepatti (geschapen) hoeaa.
Brahma wordt Svayambhu genoemd, omdat hij niet uit een stof¬felijke vader en
moeder is geboren. (Kayam) het lichaam van Brahma kwamen voort Manu genaamd
Svayambhuva en de vrouw werd bekend als Satarupa, de koningin van de grote
ziel Manu.
Kinderen van Manu en Satarupa :
Twee zonen, Priyavrata en Uttanapada, en drie dochters, Akuti, Devahuti en
Prasuti.
De vader, Manu, gaf zijn eerste dochter, Akuti, aan de wijze Ruci, de
middelste, Devahuti, aan de wijze Kardama (werd geopenbaard uit Brahma’s
schaduw), en de jongste Prasuti, aan de Daksa. Via hen raakte de hele wereld
bevolkt.
De kinderen van Kardama Muni en Devahuti:
1. zoon Kapila Muni en negen dochters. De namen van doch¬ters zijn het
volgende; Kala, Aanasuya, Sraddha, Havirbhu, Gati, Kriya, Khyati, Arundhati
en Santi. Huwelijk van de dochters van Kardama Muni en Devahuti.
De zonen van Brahmâ die nog niet getrouwd waren huwden als volgt met de
dochters van zijn eigen broertje.
Kardama Muni droeg zijn dochters Kala over aan Marica (vader van Kasyapa) en
zijn dochter Anasuya aan Atri. Hij schonk Sradda aan Angira en Havirbhu aan
Pulastya. Hij schonk Gati aan Pulaha, de kuise Kriya aan Kratu, Khyati aan
Bhrgu en Arundhatie aan Vasistha. Hij schonk Santi aan Atharva.
Dankzij Santi worden de offerriten goed volbracht. Zo liet hij de besten der
brahmana’s trouwen, en hij voorzag hen en hun vrouwen in alles wat ze nodig
hadden.
Enkele voorbeelden.
Zonen en kleinkinderen van Brahma.
Marici en Pulastya waren beide zonen van Brahma de schepper.
Kasyapa was een zoon van Marici. Hij trouwde met 17 dochters van Daksa, ook
een zoon van Brahma. Hiranyakasipu en Hirany¬aksa waren beide zonen van rishi
Kasyapa en Diti. Beide zonen zijn bekend als demon. Bhakt Prahlada was een
zoon van Hirany¬akasipu. Kleinzoon van Bhakt Prahlada Bali was een grote gift
gever. Alles wat hij had, schonk hij aan Wamana Bhagavan .
Zonen van Pulastya en Havirbhu.
Agastya en Visrava.
Zonen van Visrava.
met Idavida Kuverva.
met Kesini Ravana (bekend als de grootste Rakshas
van Ramayana, ontvoerde Heer Shri Rama’s
echtgenote).
Kumbhakarana (ook demoon),
Vibhisana (is bekend als groot toege¬wijde van Heer Shri Rama.
Ouders van Soerya (Zon ).
Mata (moeder) Adita en Pita (vader) Kasyapa.
De Heer Rama en zijn drie broers zijn geen zonen van Dasrath.
Maar toch worden ze Soeryawans genoemd. Ze zijn alle vier pleegzonen van
Dasrath. Het zoeterijst ( gier) wat uit het Agni-offer voortkwam, dat hebben
de drie vrouwen van Dasrath gegeten en raakte zij allen in verwachting. Dus
niet met de sperma van Dasrath. De pleegzonen van Dasrath waren echte
ksatriya’s.
Van Rsabhadeva’s honderd zonen, was de oudste Bharata een zeer groot
toegewijde, begiftigd met de beste eigenschappen. Ter ere van hem staat deze
planeet nog steeds bekend als Bharata-varsa.
Na Bharata kwamen er nog negenennegentig andere zonen. De negen oudsten
heetten Kusavarta, llavrta, Brahmanvarta, Malay¬a, Ketu, Bhadrasena,
In¬draprk, Vidarbha en Kikata. Deze waren allen Ksatriya’s omdat zij echte
regeerders en strijders waren. Zij hebben op diverse planeten geregeerd.
Behalve deze zonen waren er nog Kavi, Havi, Antarikksa, Pra¬budda, Pippalay-
¬a¬na, Avirhotra, Drumila, Camasa en Karabhajana allen zeer verheven, gevor-
¬der¬de toegewijden en erkende predi¬kers van het Srimad-Bhagavatam. Deze
toege¬wij¬den werden geloofd om hun onwankelbare devotie voor Vasudeva, de
Aller¬hoog¬ste Godspersoon.
Behalve de bovengenoemde negentien, kregen Rsabhadeva en Jayantie nog
eenentachtig andere zonen. Omdat deze zonen de instructies van hun vader
opvolgden, werden ze zeer beschaafd en welgemanierd. zuiver in hun activi-
¬teiten, en zeer bekwaamd op het gebied van de vidische kennis en het
uitvoeren van vedische riten. Op die manier werden ze allemaal volmaakt
gekwalificeerde brahmana’s.
Aan de hand van de informatie in dit vers kunnen we goed zien hoe de leden
van de samenleving bij een bepaalde kaste inge¬deeld worden naar gelang hun
aard en hun werk. Rsabhadeva was als koning een ware ksatriya.
Hij had honderd zonen, waarvan er tien eveneens een ware ksatriya’s werden
en de planeet regeerden. Negen andere zonen werden krachtige predikers van
het Srimad-Bhagavatam (maha-bhagavata’s). Wat betekent dat ze zich op een
niveau boven dat van brâhmana’s bevonden. De andere eenentachtig zonen
werden alleen zeer gekwalificeerde brâhmana’s.
Dit is een goed voorbeeld van hoe iemands eigenschappen en niet zijn
geboorte hem geschikt maken voor een bepaald soort activiteit.
Stamboom der Kuru -Dynastie
Koning Bharath had negen zoons, geen van hen was geschikt om koning te
worden. Hij koos een luitenant van zijn leger en bekroonde hem tot koning.
Kuru_________
Viduratha____Anasvaan____Parieksit_____Bhiema¬sena____
Pratisrav¬as____Pratiepa
Santanu
Ganga Satyawatie
Vicitravirya Citrangada
(de 8 Vasus)
Bhisma
(Hij had de koe van Vasistha gestolen.
Vicitravirya
Ambika Ambalika Sudri
(door Vyasadeva) (door Vyasadeva) (door Vyasadeva)
Dhrta¬rastra Pandu Vidura
x x
Gandhari Kunti Madrie
100 zonen onder-
wie Duryodhana,
Duhsasana
(door Yamaraja) (door Vayu) (door Indra) (door de 2 Asvins)
Yudhisthira Bhima Arjuna Nakula Sahadeva
Dronacarya was leraar van de Kuru’s.
Hij is de veroorzaker van de Mahabharata en koos de zijde van de kwaadaar-
¬di¬ge zoons van Dhrtarastra.Om wraakneming liet hij (Dronacharya) Drupad
gevangen nemen, en pikte de helft van zijn rijkdom in.
Zijn zoon Asvatthama vermoorde de slapende kinderen van Drau¬padi. Zijn oom,
broer van zijn moeder Krpacarya, hield de wacht toen Aswathama naar binnen
was gegaan om de slapende kinderen te vermoorden. Het waren allemaal
brahmana’s.
De zeer bekende Sukadeva Goswani was ook een zoon van Vyasade¬va. Hij heeft
zeven dagen en nachten Het Shrimad Bhagavatam
Purana’s voor Pariksit voorgelezen.
Romaharsana was van geboorte een ksatriya. Hij was geboren in een suta ofwel
gemengde familie, als zoon van een Brahmaanse moeder en een kshatriya vader.
Suta, door alle brahmana’s was zijn zit¬plaats op de Vyasasana waardig was
gekeurd. Hij was bekend als Romaharsana Suta Goswami en zijn zoon Heette
Ugras¬rava Suta Goswami.
Romaharsana: Hij voerde oorspronkelijk het woord bij de samenkomst in het
woud van Naimisaranya, maar hij werd gedood door Heer Balarama omdat hij de
Heer geen respect toonde.
Saunaka rishi vader van Sringi rishi. Sringi hij had Pariksit gevloekt, zijn
vader had spijt ervan dat hij zijn zoon een mantra had geleerd om te
vloeken.
De samenhang van de cakra’s als een omarming van het hele lichaam, te
beginnen met de voeten. Van de voeten tot de knieën is er de regio van het
element aarde; van de knieën tot anus heerst het element water; van de anus
tot het hart het element vuur; van het hart tot het punt midden tussen de
wenkbrauwen het element lucht en van het centrum tussen de wenkbrauwen tot
de bovenkant van het hoofd het element ether, kringvormig, rook wit van
kleur en vibrerende met het geluid de letter Ha (Shakti).
Voor de lezers in het Hindi wordt het volgende geromanti¬seerd.
oesa samaya brahma djie bhagavan visnu kaa dhyaan karte hoeya doersarie
srishi rachane lage. is baar sanakaadi vieta¬raag rishi oetpanna hoeya,
djin¬honne brahma djie kie srishti wastaar kie aagyaa aswiekaar kar die. we
akhanda brahmaacha¬rya dhar¬ana kar bhagavan wishnoe kebhadjan men hie tanmaya
ho gaya. apanie aagyaa ke oellanghan se kroeddhoe brahma djie kie bhaunhon
se niel aur lohita warn kaa ek balak oetpanna hoeaa, djo djanmate hie apane
niwaas-sthaan aur naamkaran ke liya rone lagaa. brahma djie ne oeske is
roedan ke kaaran hie oesakaa naam roedra rakhaa tathaa hridaya, indriya,
praan, aakaasha, pawana, agni, djal, prithwie, soerya, chandramaa aadi oeska
niwaas-sthaan nishcit kiya. brahma ne is roedra ke bbhie gyaarah bhaag
karake oenake naam is prakaar sthir kiy¬a—manyoe, manyoe, mahinas, mahaan,
shiva, ritadhwadja, oegaretaa, bhawa, kaal, waamadeva tathaa drisawaat.
brahma djie ne gyaarah roedron ko kramashah gyaarah roedranijan—
dhie, writti, oeshanaa, nityoet, oemaa, saprpi, ilaa, ambikaa, iraawatie,
soedhaa aur dakshaa— dekar oenhen pradjaa oepanna karane kaa aadesh diyaa.
nielalohit ne brahmaa djie ke aadesh kaa paalam to kiyaa, parantoe oesane
djo santati oepanna kie, wah itanie oegra tathaa bhayankar thie ki swayam
brahma djie bhie oesase bhay¬abhiet tathaa oedigna ho gaya. brahma djie ne
oese oettam santati ke pradjanan kie saamarthya-praapti ke liya tap karane
kaa aadesh diyaa. phalatah nielalohit tap ke liya ban ko chele gaya. isake
oeparant brahmaa djie ne sankalp karake apne wibhinna das angonse das poetra
prakar se oetpanna kiya goda se pradjaapati, angoeshtha se daksha, praan se
vasist¬tha, twachaa se bhrigoe, hasta se kritoe, nabhie se poelaha, kanon se
poelastya, moekha se angiraa, netron atri aur mana se mariechi.
inake atirikta brahma djie ke hridaya se kaam, haunhon se krodh, adharoshst
se lobha, waak se saraswatie, linga se samoedra, goedaa se nirriti (paap kaa
adhistthaana) chhaayaa se kardama, dakshina rtana se dharma aur waam stana
se adharma oetpanna hoeya.
ek baar poenah brahma djie ne srishti rachanaa kaa sankalpa kiyaa. oes
samaya oenake chaar moekonse se chaar veda, oepa¬veda tathaa yagya-yaagaadi
vividh widhaan prakat hoeya. oenake poerwa moekh se rigveda, shastra tatha
aayoerveda aur oettar moekh se arhtanaveda tatha sthapatyaveda oetpanna
hoeya.oenake chaaron moekhon se itihaas poeraanaadi panchama¬veda, shodas¬hie,
ataraatra aadi yaaga, dharma ke chaar charana vidyaa, daana, tapa, satya,
brahaacharyaadi chaaron aasram tathaa anya sabhie vwvidhi-widhaan oetpanna
hoeya. brahmaa djie ke roma, twachaa, asthi aadi angon se yaayatrie, oeshnik
aadi saat chhanda aur oenakie krierha se shddja, rishiha aadi sapta swar
bhie oetpanna hoeya pratham sharier tyaagane ke paschaap ke dwitieya sharier
grahan karane par djab oenhonne mariechi aadi rishiyon dwaaraa srishti ka
apeks¬hit wistaar hote na dekhaa to we chintaatoer ho oethe. oes chintaa kie
awasthaa men oenakaa sharier do bhaagon — poeroesh aur strie — men
wibhakt ho gayaa. oes poeroesh kaa naam swaayambhoewa manoe aur strie ka
naam sataroepa hai. manoe ne sataroepaa se maithoen dwaaraa pratham bhaar
(isase poerwa maithoen srishti nahien thie) paancha santaanen—- do
poetra–(priyavrata aur oettaan¬apaad) tatha tien kanyaayan——
(aakoeti, devahoeti aur prasoeti)—oetpanna kien . oenhonne apanie in tien
poetriyon kaa wiwaah kramashah : roechi, kardama tatha daksha pradjaap¬atiyon
se kiya. intien dampatiyon se hie aage chalakar srishti kaa saaraa wistaar
hoeaa.
ERG BELANGRIJK
ek baar maharishi mariechi ke poetra kasyapa soeryaast ke samaya yagya-
shalaa men oepaasanaadi se niwritta hokar baithe kie daksha-poetri diti
kaamaasoer hokar poetrakaamanaa se oenakie sewaa men oepasthith hoeya tatha
aarttawaanie men kahane lagie- priyatam. merie sautinon ke kitane hie
ho choeke hai, parantoe aap djaise patikie paakar bhie abhie taka apoetra-
¬wa¬tie hoeon. aap kripaa karke moedje abhie poet¬rawatie banaaiye.
kasyaapa djie ne kaamaatoer diti ko sandhyaa-samaya bieta¬ne dene aur
raatrikaal aane tak dhairya karane ko kahaa, perantoe diti ne nirladjdjat-
¬aapoerwak kasyapa djie ke wastra pakarkar oenhen oesie samaya kaam-krierhaa
ke liya vivash kar diyaa. kaam-krierha se niwritta hokar kasyapa djie ne
staan aur nityakarma kiya. oenhonen diti ko anoechit samay men garbh-dhaaran
karane ke doeshparinaam se parichit kiya. diti apane garbh kie raksha ke
liya chintit aur wyaakoel ho oethie. kasyapa djie ne aaswaasan dete hoeye
hahaa ki oesakaa garbh to nash nahien hogaa, parantoe oes garbh se do aise
aatataayie, lokapierhak poetra oetpanna hongen, djienake wadh ke liye swayam
bhagavan wishnoe ko awataar dhaaran karanaa parhegaa. diti ko apane kritya
par paschaattaap karate dekha¬kar bhawisyadrishtaa kasyapa djie ne oese
saantwanaa die aur kahie kie hamaare pautron men ek aisaa barha wishnoe
bhakta balak bhie oetpanna hoga ki djisake smaran-maatrase gyaanied¬jan bhie
apanie chittashoesddhi manenge.
maharishi kasyapa ne pratham oetpanna balak kaa naam hiranya¬kashyipoe aur
paschaat oetoann balak kaa naam hiranyaakha rakhaa.
hiranyakasyipoe ne apane ghor tapa se brahma djie ko prasanna kerka mrityoe
kaa graas na hone kaa waradaan prapta kar liyaa aur isase wah atyant hie
oeddhat ho gayaa. oesane apane saurya se bhie sabhie lokapaalon ko paraad-
¬jiet kar oen lokon par adhikaar kar liya. donon bhaaiyon men barha hie prem
thaa, donon ek praan do sharier the.
catur -hotram karma-tantram upaveda-nayaih saha
dharmasya padas catvaras tathaivasrama-vrttay¬ah
VERTALING
De vier aspecten van het vuuroffer werden geopenbaard: degene die het brengt
[de chanter], degene die het opdraagt, het vuur en de algehele offer-
activiteit overeenkomstig de aanvullingen op de Veda’s. Ook werden de vier
religieuze beginselen [eer¬lijkheid, zelfdiscipline, mededogen en rein¬heid]
en de plich¬ten van de vier maatschappelijke geledingen geopenbaard.
BETEKENIS
Eten, slapen, zich weren en paren zijn de vier principiële vereisten van het
stoffelijke lichaam van dier en mens. Het verschil tussen de menselijke
samenleving en die der dieren ligt in de plicht van de mens om verschillen¬de
religieuze activiteiten te verrichten naar gelang de maatschappelijke
geleding waartoe men behoort en de levensfase waarin men zich bevindt. Deze
staan alle duidelijk vermeld in de vedischetek¬ sten en werden door Brahma
geopenbaard in de vier Veda’s, die uit zijn vier monden voortkwamen. Zo
werden de plichten van de mensheid vastgesteld naar gelang ieders positie en
levens¬fase, en een beschaafde mens dient zich hieraan te houden. Degenen die
zich traditioneel aan deze beginselen houden worden Aryans genoemd, of
mensen die op een weg naar de vol¬maaktheid zijn. (canto 3, hfdst. 12 vers
35.)
maitreya uvaca
rg-yajuh-samatharvakhyan vedan purvadibhir mukhaih
sastram ijyam stuti-stomam prayascittam vyadhat kramat
VERTALING
Maitreya zei: Te beginnen vanuit het voorste gezicht van Brahma, werden de
vier Veda’s- Rk, Yajuh,Sama, en Atharva – achtereenvolgens uit zijn vier
monden geopenbaard. Daarna kregen, na elkaar, vedische mantra’s die nooit
eerder geuit waren, priesterriten, de onderwerpen van de voorlezers en
bovenzinnelijke activiteiten hun vorm. (vers 36)
ayur-vedam dhanur-vedam gandharvam vedam atmanah
sthapatyam casrjad vedam kramat purvadib¬hir mukkaih
VERTALING
Hij schiep eveneens– allemaal uit de Veda’s– de medische wetenschap, de
krijgskunst, de muziekwetenschap en de archi¬tec¬tuur. Ze kwamen een voor een
te voorschijn, te beginnen van het voorste gezicht. (Al deze takken van
kennis worden Upapur¬ana genoemd, of aanvullingen op de Veda’s. Geestelij¬ke
kennis is het belangrijkste onderwerp van de Veda’s, maar om de mens
te helpen in zijn streven om wereldse kennis te ver¬wer¬ven, heeft hij de
andere, boven beschreven takken van vedi¬sche kennis nodig. (vers 38)
itihasa-puranani pancamam vedam isvarah
sarvebhya eva vaktrebhyah sasrje sarva-darsanah.
VERTALING
Vervolgens schiep hij uit al zijn monden de vijfde Veda– de Purana’s en de
historien– aangezien hij verleden, heden en toekomst volledig kon door-
¬schouwen. (vers 39)
sodasy -ukthau purva-vaktrat purisy-agnistutav atha
aptoryamatiratrau ca ajapeyam sagosavam
VERTALING
Alle verschillende soorten vuuroffers [sodasi, uktha,puri¬si,agnistoma,apto-
¬ryama,aptoryama, atiratra,vajapeya en gosava] werden geopenbaard uit Brahma
’s oostelijke mond.( vers 40)
vidya danam tapah satyam dharmasyeti padani ca
asramams ca yatha-sakhyam asrjat saha vrttibhih
VERTALING
Onderricht, barmhartigheid, boetedoening en waarheid worden de vier pijlers
van de religie genoemd, en om zich deze eigen te maken bestaan er vier
maatschappelijke geledingen (ingesteld naar beroep) en vier levensfasen.
Brahma schiep dit alles in systematische volgorde. (vers 41)
savitram prajapatyam ca brahman catha brhat tatha
varta sancaya -salina siloncha iti vai grhe
VERTALING
Vervolgens werd de ceremonie ingesteld tijdens welke de twee¬maal geborene de
heilige draad ontvangen en de regels worden gegeven waaraan men zich
minstens een jaar na aanvaar¬ding van de Veda’s moet houden, alsook regels om
zich geheel van seks te onthouden, beroepsactiviteiten volgens de vedische
voor¬schrif¬ten, verschillende beroepstaken in het familieleven en de methode
in zijn levensonderhoud te voorzien zonder daarbij van iemands hulp afhan-
¬ke¬lijk te zijn, namelijk door wegge¬gooid graan op te rapen. (vers 42)
vaikhanasa valakhilyau dumbarah phenapa vane
nyase kuticakah purvam bahvodo hamsa-niskriyau
VERTALING
De vier vormen van teruggetrokken leven zijn vaikhanasa, valakhilya,
audumbara en phanapa. De vier vormen van wereld¬ver¬zaking zijn kuticaka,
bahvoda, hamsa en niskriya. Deze werden alle uit Brahma geopenbaard (vers
43.)
anviksiki trayi varta danda-nitis tathaiva ca
evam vyahrtayas casan pranavo hy asya dahrtah
VERTALING
De wetenschap van het logisch argumenteren, de vedische le¬vensdoeleinden,
recht en orde, ethische normen en de ver¬maarde mantra’s bhuh, bhavah en svah
werden alle geopenbaard uit de monden van Brahma, en de pranava omkara uit
zijn hart (vers 44).
tasyosnig asil lomabhyo gayatri ca tvaca vibhoh
tristum mamsat snuto ‘nustub jagaty asthnah prajapateh
VERTALING
Daarop werd uit het lichaamhaar van de almachtige praja¬pati de kunst der
letteren, usnik, voortgebracht. Uit zijn huid kwam de belangrijke vedische
mantra, de gayatri, uit zijn vlees tris¬tup, uit zijn aderen anustup, en uit
de botten van de heer der levende wezens kwam jagati (46).
majjayah panktir utpanna brhati pranato ‘bhvat
VERTALING
De kunst van het schrijven van gedichten, pankti, kwam uit het merg en die
van brhati, een ander soort poëzie, kwam uit de levensadem van de heer
levende wezens (vers 46).
sparsas tasyabhavaj jivah svaro deha udahrta
usmanam indriyany ahur antah-stha balam atmanah
svarah sapta viharena bhavanti sma prajapateh
VERTALING
Brahma’s ziel openbaarde zich als de medeklinkers, zijn li¬chaam als de
klinkers, zijn zinnen als de sisklanken, zijn kracht als de tussenklanken en
zijn zinsactiviteiten als de zeven muzieknoten.
BETEKENIS.
Het Sanskriet kent dertien klinkers en vijfendertig medeklinkers. De eerste
vijfentwintig medeklinkers de sparsa’s genoemd. Er zijn vier antah-stha’s.
Bij de usma’s zijn drie s’ en, name¬lijk talavya, murdhanya en dantya. De
muzieknoten zijn sa, r, ga, ma, pa , dha en ni. Al deze klanvibraties worden
van oor¬sprong sabda-brahma, geestelijke klank, genoemd. Men zegt dan dat
Brahma in het Maha-kalpa geschapen was als de incarnatie van de geeste¬lijke
klank (vers 47).